Page images
PDF
EPUB

STAMFORD LIBRARY

JUL 26 1965
STACK

BR 900

N4

MF 18

DE SPORTA" EN DE „SPORTULA FRAGMENTORUM"

van den Kamerijkschen deken GILLIS CARLIER, gedrukt te Brussel in de jaren

1478 en 1479,

DOOR

Dr. PAUL FREDERICQ.

Terwijl ik bezig was, over de geschiedenis der Nederlandsche Inquisitie vóór de 16de eeuw allerlei stukken te verzamelen 1), werd mijne aandacht toevallig op twee zeldzame Brusselsche wiegedrukken van 't einde der 15de eeuw gevestigd. Tot hiertoe hebben die twee bundels slechts de opmerkzaamheid der bibliografen en der beoefenaars van de geschiedenis der Nederlandsche boekdrukkunst gewekt. In Campbell's Annales de la typographie néerlandaise au XVe siècle" staan die bundels. onder no. 398 beschreven, als hebbende 280 ongenummerde bladen in-folio en zijnde in 1478 en 1479 bij de Broeders van het Gemeene Leven gedrukt. Van de openbare boekerijen in Holland en België zijn er slechts twee, bij

[ocr errors]

1) Na vijf jaren voorbereidende opzoekingen ligt dit werk nu ter pers; het zal verschijnen onder den titel van Corpus documentorum Inquisitionis haereticae pravitatis Neerlandicae. Het eerste deel zal de stukken bevatten tusschen de jaren 1025 en 1520.

mijne wete, waar het werk voorhanden is, namelijk de Koninklijke Bibliotheken van Brussel en Den Haag.

Wie was de Aegidius Carlerius, dien wij leeren kennen als den voornaamsten schrijver der twee bundels, waarvan de eerste „Sporta fragmentorum", en de tweede, alhoewel lijviger, Sportula fragmentorum" heet?

[ocr errors]

Aegidius Carlerius, Gillis Charlier of liever Gillis Carlier, zooals zijn tijdgenoot de Atrechtsche kroniekschrijver Jacques Du Clercq hem noemt, was te Kamerijk geboren. Hij studeerde en doceerde te Parijs in het „Collège de Navarre", werd in 1431 deken der Kapittelkerk van Kamerijk, speelde in 1433 eene aanzienlijke rol op de algemeene Kerkvergadering van Bazel, werd door het Concilie naar Bohemen gezonden, disputeerde gedurende vier dagen tegen de Hussieten te Praag, keerde naar Parijs en Kamerijk terug, en leefde tot den 23sten November 1472 1).

Uit de brieven zijner tijdgenooten, die in de „, Sporta" en in de,,Sportula" voorkomen, kan men afleiden, hoe algemeen hij om zijne geleerdheid gewaardeerd is geweest. Ook in Launoius' geschiedenis van het „, Collège de Navarre" van Parijs 2) is er als een weerklank van dien roem te vernemen. „, Inter sodales [Collegii]", lezen wij daar (blz. 367), „, unus omnium maxime claret Aegidius Carlerius decanus Cameracensis, qui ad oblatas sibi undequaque consultationes doctissime respondet. Hinc varia responsa excreverunt in unum volumen, quod moriens Collegio legavit."

1) Zie Sweertius, Athenae Belgicae, blz. 105; Valerius Andreas, Bibliotheca Belgica, 2de druk van 1643, blz. 23 v.; Foppens, Bibliotheca Belgica, deel I, blz. 27 v.; J. le Carpentier, Histoire générale des PaisBas ou Histoire de Cambray et du Cambresis, Leiden 1664, deel I, blz. 432; Baluze, Miscellanea, deel III, blz. 301; Laserna Santander, Dict. bibliogr. choisi, deel II, blz. 273; Nouvelle biographie générale (Firmin Didot), deel IX, blz. 939, op Charlier; Biographie universelle (Michaud, nouvelle édition), deel VII, blz. 659, op Charlier; Fétis, Biographie universelle des musiciens, 2de uitgave, deel II, blz. 252, op Charlier, enz.

2) Johannis Launoii Opera omnia, deel IV, 2de stuk, blz. 351, 356, 361, 367, vooral 565-567

« PreviousContinue »