Page images
PDF
EPUB

Daarenboven telde men 35 scholen voor kleurlingen, waarop 4.006 kinderen onderwijs ontvingen. Het getal bijzondere scholen bedroeg in dat jaar 1893, met een getal van 72,785 leerlingen.

Aan het onderhoud der scholen, voor aankoop van gronden, opbouw van geheel nieuwe in steen, die de vroegere gebouwen van hout vervangen, voor tractementen aan onderwijzers en schoolbibliotheken, worden jaarlijks groote sommen besteed. Het laatste verslag van 1850 doet ons zien, dat in het afgeloopen jaar, alleen aan tractementen voor onderwijzers, is betaald geworden de som van ruim 2,884,790 guld., waarvan 1,634,260 guld. uit de schatkist van den Staat is verstrekt; terwijl de overige gelden gevonden werden uit de opbrengt der stedelijke en plaatselijke belasting, ten behoeve van het schoolwezen geheven. Het getal kinderen, wier ouders niets hebben betaald, en dus voor niet onderwijs ontvingen, bedroeg 16,900. Gedurende hetzelfde jaar beliep de som, die tot vermeerdering der schoolbibliotheken, kabinetten (apparatus) enz. besteed werd, niet minder dan 232,760 guld., en, het geheele getal boeken in 1849, in alle districts-bibliotheken, te zamen 1,409,154.

Gedurende hetzelfde jaar werden de navolgende sommen der verschillende districten geheven, door eene belasting naar de wezenlijke en personeele bezitting der districten, voor de daarbij gevoegde bestemming, als:

[merged small][merged small][merged small][ocr errors][merged small][ocr errors][merged small][merged small][ocr errors][merged small][ocr errors][merged small][ocr errors][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small]

Deze som gevoegd bij het bedrag van de schoolgelden (rate bills), ontvangen van de ouders, die kinderen ter school zenden, nl. En bij het bedrag der schoolgelden voor zulke kinderen, die door de schoolvoogden vrijgesteld zijn van betaling.

ƒ 1,224,240

26,282

Maakt te zamen ecu bedrag van ƒ 2,385,010.

Die gedurende het jaar, waarover het verslag loopt, zijn opgebragt door de ouders der verschillende districten. En de geheele som, gedurende dat jaar, voor de scholen uitgegeven, met inbegrip vau de som, die ten behoeve der scholen verstrekt is uit het algemeene schoolfonds, benevens de sommen, die geheven zijn door de raden van opzieners (supervisors) in de respective gewesten (counties), en de plaatselijke fondsen, behoorende aan de verschillende plaatsen (towns) voor de scholen bestemd, bedraagt.

Voeg daarbij het bedrag der som, die besteed is tot vermeerdering der verschillende districts-bibliotheken.

f 4,019,286,80.

232,762,05.

Het geheele bedrag maakt dus ƒ 4,252,048,85.

Het bedrag der openbare gelden, die, gedurende het afgeloopene jaar, door de verschillende superintendenten der plaatsen (towns), en door andere ambtenaren geheven werden, benevens de ontvangst en verdeeling der schoolgelden, beliep eene gezamenlijke som van 2,116,776,12% guld., waarvan 1,563,641,722 guld. is verdeeld onder de verschillende districten voor onderwijzers-tractementen; 220,188,30 guld. voor de bibliotheken, en het overige voor onvoorziene uitgaven, in de verschillende steden en groote plaatsen, waar bijzondere voorzieningen noodig waren. Men moet erkennen, dat er in den staat Nieuw-York dus aanzienlijke sommen voor het onderwijs besteed worden. Maar welk volks-belang staat ook hooger dan dit: daarop steunt de geheele toekomst en de ontwikkeling van den Staat. Aanzienlijk is ook het schoolfonds en de toeneming van het kapitaal, dat de Staat, sedert de stichting van dat fonds, van 1805-'6 tot 1850 genoten heeft, en, ten behoeve van het schoolwezen, jaarlijks heeft aangewend. In het eerst vermelde jaar bedroeg dit kapitaal slechts ongeveer 144,000 guld, de vermeerdering in datzelfde jaar daarentegen 310,000 guld., en, zoo gedurig met aanzienlijke sommen toenemende, beliep het in 1810 eene som van 1,070,444,77, guld., met eene vermeerdering in dat jaar van 137,870,95 guld. In 1819, was het, volgens den Gouv. Seward, aangegroeid tot een kapitaal van 3 millioen gulden. De nieuwe constitutie, aangenomen in 1821, verklaarde dit schoolfonds niet alleen onschendbaar, en waarborgde zijn voortdurend bestaan, maar voegde er alle nog onverkochte domeinen bij (het denkbeeld van Channing). In 1824 werd er 100,000 gulden bij dit fonds gevoegd,

en, in 1827 werden er nog andere toevoegingen gedaan ten bedrage van 450,000 guld. In 1838 werd er eene jaarlijksche vermeerdering bepaald van 275,000 guld., waardoor dus de hoofdsom aanmerkelijk werd verhoogd. Het vastgestelde en productive kapitaal van dat fonds bedroeg in 1842 de som van 5,091,562,50 guld. De jaarlijksche som, die toen uit de staatskas, ten behoeve der openbare scholen, besteed werd, was 652,500 guld. Voegt men bij de hoofdsom de onverkochte landerijen, geschat op 500,000 guld., en de hoofdgelden, genoegzaam om eene intrest op te brengen, gelijk aan het jaarlijksch bedrag, dat uit de staatskas wordt verstrekt, boven het inkomen van het vastgestelde en productive kapitaal, dan zou het geheele kapitaal beloopen eene som van 14,550,000 guld. Het geheele kapitaal, ten behoeve van het onderwijs in colleges, akademiën en openbare scholen, met inbegrip van alle giften (endowments), contributiën der schatkist, en de gelden bij belasting geheven, bedroeg in 1842, de hoogst aanzienlijke som van 26,250,000 gulden. Zulke verbazende sommen heeft Amerika veil voor eene zoo hoogst belangrijke aangelegenheid als het onderwijs. Alleen voor het openbare onderwijs rekent men thans in Nieuw-York (1850) het schoolfonds op 13,810,0721⁄2 guld.

--

Maar niet alleen deze Staat, ook andere aangrenzende en meer verwijderde Staten volgen dit voorbeeld. Zoo telde de staat Nieuw-Jersey, die zich onmiddelijk ten zuiden aan NieuwYork aansluit, in 1840: 17 gewesten (counties), 142 steden en townships, 792 schooldistricten; 50,898 kinderen, tusschen 5 en 16 jaren, waarvan 26,562 de scholen bezochten. Voor deze scholen werden in gemelde jaar de navolgende sommen besteed, als: het inkomen van het vaststaande schoolfonds 75,000 guld., het bedrag der schoolgelden door de ouders betaald, 40,000 gulden, en de som, bij wijze van belasting geheven, 50,362,65 gl., dus te zamen: 165,362,65 gl. Het bedrag van het schoolfonds was toen 450,000 gl., thans 1850, dus in tien jaren, is dat meer dan verdubbeld, nl. 923,195 guld.

In Connecticut, onmiddelijk ten oosten van Nieuw-York, waar het schoolfonds in 1810 nog in geenen besten toestand

was, werd hetzelve, door den werkzamen ijver van James Hillhouse, opgevoerd tot een kapitaal van 4,298,585 gl., met een jaarlijksch dividend van 130,153 gl.; terwijl Seth P. Beers, die hem in 1825 opvolgde, die som heeft doen aangroeijen tot 5,100,571 guld., en, het inkomen daarvan tot 283,415 guld. Het jaarlijksch dividend over 16 jaren bedroeg 214,302 guld. Thans in 1850 bedraagt het schoolfonds in gemelden staat 5,194,1021⁄2 gl., terwijl er jaarlijks 675,000 guld. aan de openbare scholen wordt besteed.

De daaraan grenzende staat ten noorden, Massachusetts, welke in 1840 een uitstekend voorstander van het schoolwezen bezat in den Gouverneur Morton, heeft tot schoolbelasting gesteld voor elk kind tusschen 4 tot 16 jaren, eene jaarlijkscho som van 3,121⁄2 guld., en, ging toen met snelle schreden voort in de verbetering van het inkomen der onderwijzers: de voornaamste spil, waarop alle verbetering van het onderwijs steunt. Het getal openbare scholen is 3,014, het getal leerlingen in alle scholen bedroeg, des zomers 83,814, des winters 116,855; dat der onderwijzers 2,411, onderwijzeressen 3,825. Daarvoor werd geheven voor belasting alleen: 1,119,525 guld., terwijl voor schoolgeld betaald werd eene som van 676,157 guld.; het bedrag der plaatselijke fondsen was 691,625 guld., en het inkomen daarvan bedroeg 32,240; terwijl het geheele schoolfonds bedraagt (1850): 2,263,750 guld.; ook het getal schoolkinderen is thans aanmerkelijk geklommen.

De staat Pennsylvanië, ten zuidwesten van Nieuw-York, telde, behalve de stad Philadelphia, te zamen 1050 schooldistricten in 1840. Het getal onderwijzers, in datzelfde jaar, bedroeg 4489, dat der onderwijzeressen was 2050, te zamen 6530, en het getal schoolkinderen 254,908. Hieraan werd van wege den Staat verstrekt eene som van 875,1521⁄2 guld., waarvan het aandeel voor de stad Philadelphia, tellende 21,968 schoolkinderen, in dat jaar bedroeg 123,2071⁄2 guld. Het geheele bedrag der staats-toelage beliep, in gemelde jaar, eene som van 989,795 guld.; daarvan ontvingen 887 trekkende districten eene toelage van 635,215 guld.; terwijl in diezelfde districten geheven werd eene som van 989,795 gl.;

makende dus, in gemelde districten alleen, eene som van 1,625,010 guld., ten behoeve van het schoolwezen besteed. Het geheele getal scholen in 1840 bedroeg 5494; terwijl tot aanbouw en verbetering van schoolhuizen werd uitgegeven eene som van 403,460 guld. In 1849-50 werd in dezen Staat in het geheel eene som van 2,199,537 guld. aan het schoolwezen ten koste gelegd.

Wij zouden deze opgave, voor ZOO verre onze bronnen strekken, ook tot andere Staten, en de voornaamste steden, Albany, Nieuw-York, Boston, Philadelphia, enz. kunnen uitstrekken, ten bewijze, welke aanzienlijke kapitalen men voor het volksbelang, het openbare onderwijs, jaarlijks veil heeft; doch wij laten hier liever, om door geene verdere cijfers te vermoeijen, een algemeen overzigt volgen, van de schoolfondsen, jaarlijksche uitgaven, benevens het getal schoolgaande en schoolpligtige kinderen, voor zoo verre die opgave, over de geheele Vereenigde Staten, over 1849-50, is bekend gemaakt, als:

[blocks in formation]
« PreviousContinue »