Page images
PDF
EPUB
[blocks in formation]

koning van Württemberg op het kasteel Rosen- | prachtig doek schilderde, namelijk het Rozenberg. In 1849 ontbood koning Oskar hem naar kransfeest der Heilige Maagd", dat door keizer Christiania en Stockholm, om de portretten van | Rudolf aangekocht en naar Praag gebracht werd, alle leden der koninklijke familie te vervaar- waar het zich, ofschoon zeer beschadigd, nog aldigen, en in 1853 vertrok hij na het portrettee- tijd bevindt. Ook schilderde hij daar een „Madonren van de toenmalige bruid des keizers, prinses na door zwevende engelen gekroond". In Italië Elisabeth van Beieren, naar Weenen, om er ook had vooral Giovanni Bellini grooten invloed op de portretten te schilderen van den keizer en van den Duitschen kunstenaar. Gedurende een uitstapde leden van het keizerlijk Huis. Voor koning je naar Bologna vermeerderde hij zijn kennis van Lodewijk maakte hij eenige portretten, die ge- het perspectief, en na zijn terugkeer in het vaplaatst werden in de vermaarde Galerij van Schoon- derland bracht vooral keizer Maximiliaan hulde heden. Het aantal zijner genrestukken is niet aan zijn kunst. In 1518 bezocht Dürer den Rijksgroot; deze bevinden zich in openbare musea dag te Augsburg en vervaardigde er de portretof in kabinetten van particulieren. Hij overleed ten van verscheiden vorsten en aanzienlijke perte München den 25sten October 1884. sonen; in de jaren 1520 en 1521 deed hij een Durdik, Joseph, een Czechisch schrijver, ge- reis naar de Nederlanden, waar hij met de meesboren te Horitz den 15den October 1837, studeerde te onderscheiding bejegend werd, en in 1526 volte Praag, werd leeraar aan het academisch gym- tooide hij twee groote stukken met vier Aposnasium aldaar, vestigde er zich in 1869 als pri- telen, onder den naam van „De vier temperamenvaatdocent aan de universiteit en werd er ver- ten" in de Pinakotheek te München te vinden, volgens hoogleeraar. Hij overleed den 30sten Juni stukken, die een plaats verdienen naast de kost1902. Van zijn talrijke geschriften noemen wij baarste kunstwerken van lateren tijd. In de Ne"O poesii a povaze lorda Byrona” (1870), „Dê- | derlanden had hij een verkoudheid opgedaan, weljepisny nástin filosofie novovêké” (1870), „Psy-ke de oorzaak werd eener ziekte, die hem den chologická rozprava o letorách" (1872), „Kalilo- 6den April 1528 ten grave sleepte. gie cili o vyslovnosti" (1873), „Vseobecná aesthe- Dürer is een van de grootste en merkwaartika" (1874-1875), „Poetika” (1881); de drama's: digste meesters der oude Duitsche school. ZonStanislav a Ludmila" en „Karthaginka", en het der naar het ideale te streven, openbaart hij in Duitsche werk: „Leibniz und Newton" (1869). al zijn voortbrengselen een buitengewone verheDüren, een arrondissementshoofdstad in het venheid van geest. Daarenboven is zijn teekening distrikt Aken der Pruisische Rijnprovincie, ge- correct en zijn koloriet glansrijk en harmonisch. legen op den rechter oever van de Roer en aan Zijn rijke en levendige verbeelding verleidde hem de spoorwegen Keulen-Herbesthal, Neusz-Düren, wel eens tot zonderlinge afwijkingen, doch men Düren-Euskirchen en Gulik-Düren, telt (1905) moet tevens verbaasd staan over zijn onvermoei29 770 inwoners. Zij is de zetel van eenige rech- de werkzaamheid, daar hij in betrekkelijk korten terlijke en besturende lichamen, heeft vijf Roomsch. tijd een menigte heerlijke kunstwerken geleverd Katholieke en twee Protestantsche kerken, een heeft. Hij schilderde, behalve het reeds genoemR. Katholiek gymnasium, een Protestantsch re- de, de portretten van zijn vader en van zijn leeraalprogymnasium, een hoogere burgerschool voor meester Wohlgemuth, beiden te München aanwejongens en twee voor meisjes, een blindeninsti- zig, het portret van Hieronymus Holzschuer tuut, een krankzinnigengesticht, door de Provin- (zie de plaat), dat van burgemeester Jacob Muffel cie voor ruim 21 millioen mark gebouwd, een enz. Tot zijn beste godsdienstige schilderijen begroot ziekenhuis en op het stadhuis een boeke- hooren „Smart over Christus' lijk" (1500, Münrij van 13 000 deelen en een verzameling van chen), het zoogenaamde Paumgartnesche altaar oudheden. Er zijn vele groote fabrieken, vooral (in 1903 gerestaureerd), „Aanbidding der Koninvan papier, laken, machines, enz. Het is een oude gen" (1504, Florence), „Christus aan het Kruis” stad, in den Romeinschen tijd Marcodurum ge- (1506, Dresden), „Maria, Christus aanbiddend”, heeten. De heilige Antonius" en „De heilige Sebastiaan" Dürer, Albrecht (zie de plaat), een beroemd (deze drie op een altaar in Dresden), „Adam en Duitsch schilder en graveur en de stichter van Eva" (1507, Madrid), „Hemelvaart van Maria" de nieuwere Duitsche schilderschool, werd gebo- (1509, in 1674 verbrand), een voorstelling der ren te Neurenberg den 21sten Mei 1471. Hij was Drievuldigheid, (1511, Weenen), „De afneming de zoon van een goudsmid en ging aanvankelijk van het Kruis" (Neurenberg) en verschillende bij zijn vader in de leer. Zijn liefde tot de kunst Madonna's. Een kopie van zijn „Bilibald Pirkbracht hem echter in 1486 in het atelier van Mi-heimer" met het valsch monogram van Dürer chel Wohlgemuth, in die dagen den voornaamsten schilder in zijn geboortestad. In 1490 ging hij op reis en vertoefde o. a. te Bazel, te Kolmar, te Straatsburg en waarschijnlijk ook te Venetië. In 1494 keerde hij naar Neurenberg terug en trad er op aandringen zijns vaders in het huwelijk met Agnes, een dochter van den beroemden werktuigkundige Hans Frey, een vrouw die wel een groot huwelijksgoed meebracht, maar hem door haar booze luimen het leven verbitterde. Geholpen door den raadsheer Willibald Pirkheimer, begaf Dürer, steeds door liefde tot de kunst aangespoord, zich in 1509 naar Venetië, waar hij een

[ocr errors]

bevindt zich in het Rijksmuseum te Amsterdam.
Tot zijn merkwaardigste kopergravures be-
hooren 16 bladen met het lijden van Christus,
„St. Hiérónymus in zijn cel", „De Melancholie”,
De Ridder, de Dood en de Duivel”, „Adam en
Eva in het Paradijs" en „St. Eustachius"; van
zijn houtgravures noemen wij: „De Openbaring
van Johannes" (15 bladen), De Groote Passie
(15 bladen), „De Kleine Passie" (37 bladen),

Het leven van Maria” (20 bladen) en „De eerepoort van keizer Maximiliaan". Eindelijk gaf hij de volgende werken in het licht: „Underweysung der Messung mit Zirckel und Richtscheyd,

[merged small][graphic][subsumed][merged small][merged small]
[blocks in formation]

in Linien ebnen vnnd gantzen Corporen (1525 | heuvel, welke aan drie zijden door de Wear is enz.), waarin hij belangrijke wenken geeft over omgeven en telt (1901) 14641 inwoners. Op den perspectief en schaduwleer, „Von menschlicher top van dien heuvel verheft zich de groote en Proportion u. s. w." (1528 enz.), zijn hoofdwerk, prachtige hoofdkerk, in de jaren 1093-1480 ter een wetboek voor den kunstvorm, en „Etliche eere van den heiligen Cuthbert gesticht en het vnderricht zu bevestigung der Stett, Schlosz vnd graf van Beda Venerabilis binnen haar muren Flecken" (1527), het eerste Duitsche boek over bevattend. Niet ver vandaar verrijst het kasteel, den vestingbouw. Door die geschriften heeft hij door Willem den Veroveraar gebouwd, geruimen tevens gearbeid aan de veredeling der Duitsche tijd de zetel van den bisschop, maar thans die van taal; zij zijn niet alleen in het Latijn, maar ook de door Cromwell gestichte universiteit. Deze in onderscheiden nieuwe talen overgebracht. ging later te niet, doch werd in 1832 hersteld. Duret, Francisque Joseph, een Fransch beeld- Daaraan grenzen een oude toren, de schatkamer houwer, werd geboren te Parijs den 19den Octo- en de fraaie bibliotheek. Tot de opmerkelijke openber 1804, was leerling van Bosio en Guérin, be- bare gebouwen behooren verder het stadhuis en haalde in 1823 den grooten prijs voor beeldhouw- de schouwburg. Men vindt er een Latijnsche kunst aan de Ecole des arts en het jaargeld van school, een seminarium en athenaeum, een handRome. Grooten roem verwierf hij met Mercu- werkschool en een aantal fabrieken. Zij is de rius, die van een schildpadschaal een luit vervaar- zetel van een Protestantschen aartsbisschop, die digt" en vooral met den „Napolitaanschen visscher, een jaargeld geniet van ongeveer 20000 pond de tarantella dansende". Verder leverde hij figu- sterling en weleer bekleed was met burgerlijk ren voor het graf van Napoleon I, een groep aan en strafrechterlijk gezag. Zijn voormalige titel, de fontein St. Michel, een engel Michaël, ver- paltsgraaf van Durham. is eerst in 1832 afgeschaft. sieringen in het Louvre, een standbeeld van Ra- Destad werd door de Angelsaksen gesticht, heette chel in de rol van Phaedra enz. In 1845 werd hij aanvankelijk Dunholm (Dunelmum) en had later lid van het Instituut, later leeraar aan de Ecole ruimschoots haar deel aan de ellende, door de des arts te Parijs en overleed aldaar den 25sten oorlogen tusschen Engeland en Schotland verMei 1865. oorzaakt.

D'Urfey, Tom, een Engelsch blijspeldichter, werd geboren te Exeter in 1630, studeerde in de rechten en schreef vervolgens opera's, tooneelspelen en gedichten en overleed den 26sten Februari 1723. Van zijn tooneelstukken noemen wij The siege of Memphis" (1672), „Madam Fickle" (1677), „The plotting sisters", en „Bassy d'Ambois" (1691). Zijn overige gedichten en verhalen zijn bij herhaling uitgegeven.

[ocr errors]

Durham, John George Lambton, graaf van, een Engelsch staatsman, werd geboren den 12den April 1792 uit een oud geslacht, sedert de 12de eeuw in het graafschap Durham gevestigd. Hij ontving zijn opleiding aan de school te Eton, nam | dienst bij de huzaren en werd in 1813 afgevaardigd naar het Lagerhuis, waar reeds zijn vroeggestorven vader de Whigpartij had ondersteund. Onafhankelijk door zijn rijkdom, begaafd met een helder verstand en een krachtigen wil, aanvaardde hij met moed zijn taak. In 1819 gaf de „Manchester massacre" hem aanleiding de rechten des volks met kracht te verdedigen, en tevens trachtte hij door het houden van meetings het staatkundig leven in zijn graafschap te wekken. In 1821 bracht hij in het Lagerhuis een volledig ontwerp van Parlementshervorming ter sprake en de hoofdbeginselen daarvan zijn later in een reformbill opgenomen. Bij de ontbinding van het kabinet-Goderich (1828) werd hij tot pair benoemd, en toen in 1830 zijn schoonvader lord Grey een nieuw ministerie vormde, werd Durham als geheim

Durham, een der meest noordelijke graafschappen van Engeland, ten noorden door de Tyne en de Derwent van Northumberland, ten zuiden door de Tees van Yorkshire gescheiden, ten westen aan Cumberland en Westmoreland en ten oosten aan de Noordzee grenzend, telt op 2620 v. km. (1901) 1187 324 inwoners. De bodem is in het noorden en vooral in het westen bergachtig, maar vrij vruchtbaar, in het oosten meer effen. In het westen verheffen er zich uitloopers van de Penninische bergketen met uitgestrekte venen en heidevelden. Hier ontspringen de Wear en de Tees, laatstgenoemde met een waterval ter hoogte van 15 m., die door mooie dalen kronkelen en even-zegelbewaarder daarin opgenomen. Hij nam in als de Tyne, over een aanmerkelijken afstand zelfs voor zeeschepen bevaarbaar zijn. Aan de kust verrijzen steile kalkgevaarten, vanwaar men een fraai uitzicht geniet op de Noordzee. De grootste rijkdom des lands is gelegen in zijn steenkolenmijnen, die jaarlijks ongeveer 25 millioen ton opleveren, alsmede in een belangrijke ijzerproduktie (jaarlijks 6- tot 700000), terwijl ook een groote hoeveelheid lood (jaarlijks 5500 tot 6000 ton) verkregen wordt. Een uitgebreide tak van nijverheid is vooral de vervaardiging van glas (50 000 000 flesschen 's jaars), terwijl landbouw en veeteelt er bloeien; de korthoornige Durhamkoe, die veel melk geeft, is beroemd. Ook zijn er, be-te Cherbourg daarheen op reis en vertrok in 1834 halve de glasblazerijen, veel andere fabrieken. Het graafschap is van spoorwegen doorsneden.

Durham, de hoofdstad van het gelijknamige graafschap, ligt aan 7 spoorlijnen op een steilen

1831 en 1832 ijverig deel aan de verdediging der reformbill, doch terwijl de Whigpartij met de invoering daarvan tevreden was, oordeelde Durham, dat hij moest voortgaan op den weg der hervorming. Hoewel hij de portefeuille nog behield, begaf hij zich inmiddels tot viscount Lambton en graaf van Durham benoemd — als buitengewoon gezant naar Petersburg, waar hij wegens de gunstige gezindheid, die het Russische Hof hem betoonde, zich het ongenoegen der radicalen op den hals haalde. Bij zijn terugkeer nam hij zijn ontslag als minister, begaf zich in 1833 gedurende de aanwezigheid van Lodewijk Philips

als gezant naar Parijs, om over de Oostersche quaestie te onderhandelen. In 1835 reisde hij nogmaals als gezant naar Rusland en bleef er tot 1837. Bij het uitbarsten der beweging in Canada

[blocks in formation]

Durio L. (Maleisch doerian) is de naam van een plantengeslacht uit de familie der Malvaceeën. Het ontleent zijn naam aan de vruchtstekels (in het Maleisch doeri) en onderscheidt zich door een stompen, 5-lobbigen kelk, 4 kortere bloembladeren, een groot aantal tot 5 bundels vereenigde meeldraden met gedraaide helmknoppen, een draadvormigen stijl met een ronden stempel en een bolvormige, weeke, stekelige, 5-hokkige besvrucht met 4 of 5 in het vruchtmoes gelegen zaden. De eenige soort, D. zibethinus L., die op de eilanden van den Oost Indischen Archipel tehuis behoort, is een boom met gesteelde, afwisselende, aan den voet afgeronde, eirond-langwerpige, gaafrandige, vinnervige bladeren, die van boven glanzig en van onderen bruin-aschkleurig zijn, en met tot zijdelingsche tuilen vereenigde bloemen. De eironde vruchten, dicht bezet met pyramidale stekels, worden zoo groot als een menschenhoofd en hebben een reuk, welke naar dien van rottende uien zweemt, waaraan echter zelfs de Europeaan spoedig gewent. De vleezige zaadrokken worden gegeten. Het hout van dezen boom is zeer hard en levert goede balken en masten.

ging hij als gouverneur-generaal en kapitein-ge- | mopolit" (3 dln., 1863) in het licht, terwijl tien neraal naar de Britsch-Amerikaansche koloniën, jaar daarna (1873) een tweede druk van haar om aldaar de zaken tot een goed einde te brengen merkwaardig werk „Das Buch gedenkwürdiger en stapte den 21sten Mei 1838 te Quebec aan Frauen" (1870) is verschenen. Ook leverde zij nog: land. Hij was met een bijkans onbeperkte vol- „Hochzeitsbuch" (1878) en „Sprichwörter der germacht bekleed, doch zijn handelingen werden door manischen und romanischen Sprachen" (2 dln., 1872 zijn staatkundige vijanden in Engeland met Ar--1875). gusoogen bespied en scherp veroordeeld. In Juni had hij de leiders van den opstand voor onbepaalden tijd naar het eiland Bermuda verbannen, en lord Brougham bracht in het Hoogerhuis een voorstel ter tafel, om dien maatregel, als een overschrijding van zijn volmacht, nietig te verklaren. Het werd, na een geringen tegenstand van het ministerie, aangenomen. Dit griefde Durham diep hij nam aanstonds zijn ontslag en kwam den 30sten November 1838 in Engeland, om zich voor het Hoogerhuis te verdedigen. Met een ondermijnd gestel en gekrenkt door de ondervonden miskenning verliet hij de staatkundige loopbaan en overleed den 28sten Juli 1840 te Cowes op het eiland Wight. Düringsfeld, Ida von, een Duitsch schrijfster, werd geboren den 12den November 1815 te Militsch in Neder-Silezië. Haar vader was officier, en wegens het afwisselend verblijf in onderscheiden kleine garnizoensteden ontving zij aanvankelijk een zeer onvoldoend onderwijs. Eerst later maakte een oudtante haar bekend met de Duitsche en Fransche letterkunde. Op haar 14de jaar vertoefde zij eenigen tijd te Breslau, waar zij Engelsch en Italiaansch leerde. Een jaar later kwam zij in aanraking met Theodor Hell (K. G. Th. Winkler), die verschillende bijdragen van haar hand in de, Abendzeitung' opnam.Zij bracht daarna eenigen tijd door te Dresden, om haar opvoeding te voltooien. Hier leerde zij Tiedge kennen, en weldra gaf zij onder den naam Thekla gedichten uit (1836), waarop: „Der Stern von Andalusien" volgde. Een langdurige zenuwziekte belemmerde haar in haar letterkundigen arbeid en eerst in 1841 leverde zij haar roman: „Schlosz Goczyn", die in 1845 een tweede uitgave beleefde. In laatst-sche school en andere inrichtingen van onderwijs. genoemd jaar trad zij in het huwelijk met vrijheer Otto von Reinsberg en hield vervolgens met hem achtereenvolgens verblijf in Italië, België, Zwitserland, Frankrijk, te Breslau, in Dalmatië, in België, te Praag en eindelijk te Dresden. Zij overleed te Stuttgart den 25sten October 1875; haar echtgenoot maakte den volgen-dissement Karlsruhe, een klein uur gaans van de den dag een einde aan zijn leven. Zij was een der vruchtbaarste schrijfsters van Duitschland. Van haar salon- en familieromans noemen wij „Skizzen aus der vornehmen Welt" (4 dln., 1842 -1845), „Graf Chala" (1845), „Eine Pension am Genfer See' (2 dln., 1851), „Esther" (2 dln., 1854), „Clotilde" (1855), „Norbert Dujardin" (1861), „Milena" (1863), en „Die Literaten" (2 dln., 1863); van haar geschiedkundige romans: „Margaretha von Valois und ihre Zeit" (3 dln. 1847) en „, Antonio Foscarini' (4 dln. 1850). Als dichteres lever- Durm, Josef, een Duitsch architect, geboren de zij „Für Dich" (2de druk 1865), „Amimome" den 14den Februari 1837 te Karlsruhe, heeft zich (1852), „Böhmische Rosen" (1851) en Lieder aus vooral bekend gemaakt door zijn studiën over de Toscana" (1855). Ook gaf zij een aantal reis- en Grieksche en Romeinsche bouwkunst, waarover landschapbeschrijvingen in het licht, waarvan wij hij, in verband met zijn reizen naar Italië, Grievermelden: „Aus Dalmatien" (3 dln., 1855-1857). kenland en Klein-Azië, verschillende werken uitGedurende haar verblijf in België schreef zij gaf. Hij is in zijn bouwwerken de vertegenwoor„Von der Schelde bis zur Maas" (3 dln., 1861); diger van een gematigde, fijn doorgevoerde Relater kwam van haar: „Das Sprichwort als Kos-naissance. Met een aantal vakgenooten geeft hij

Dürkheim of Dürkheim an der Hardt, een stad in de Beiersche Rijnpalts, ligt aan den spoorweg Monsheim-Neustadt, aan den oostelijken voet van den Haardt en voor den mond van het dal der Isenach en telt (1900) 6207 inwoners. Zij is de zetel van een rechtbank, van een natuurkundig genootschap, dat een museum en een bibliotheek bezit, en van een oudheidkundige vereeniging. Men heeft er een R. Katholieke en twee Protestantsche kerken, een synagoge, een Latijn

De stad heeft een belangrijken wijnhandel. Zij is merkwaardig wegens haar zoute bron, haar badinrichting, waaraan in 1883 een gaanderij met ijzeren kolommen is toegevoegd, en wegens de fraaie bouwvallen van haar omtrek.

Durlach, een stad in het Badensche arron

stad Karlsruhe aan de Pfinz en aan den voet van den Turmberg gelegen, telt (1905) 12707 inwoners, is het vereenigingspunt van drie spoorlijnen (Bazel-Heidelberg, Karlsruhe-Pforzheim en Karlsruhe-Eppingen) en daarenboven door een stoomtram met Karlsruhe verbonden. Men heeft er een progymnasium, een reaalgymnasium, op de markt een standbeeld van Karel II en een voor de in 1849 daar gevallen Pruisen en Nassauers, en onderscheiden fabrieken.

« PreviousContinue »