Page images
PDF
EPUB

B. BRONNEN.

(Werken van gemengden inhoud en Bloemlezingen; Afzonderlijke

uitgaven).

1 Verslagen en Berigten uitgeg. door de Vereeniging ter bevord. der Oude Nederl. Letterkunde. Leiden 1844-48.5 stn. in 1 bd. 8°.

De Werken der Vereeniging zijn afzonderlijk beschreven. Zie: Roman van Karel den Grooten; Roman van Walewein, enz. hierachter.

2 Verzameling van Nederduitsche Tooneelstukken, vertoond op de Amsterdamsche Schouwburg, van het laatst der 17e eeuw tot omstr. 1820. In 197 banden. 8°.

Deze verzameling, aan de Bibliotheek geschonken door de HH. Mr. J. J. en Mr. P. J. Teding van Berkhout te gelijk met eene verzameling van stukken betreffende den Amsterdamschen Schouwburg, van 1744 -82 (vergel. de Geschiedenis van Amsterdam, in de Hoofdafd. Geschiedenis), is te verdeelen in twee reeksen. In de eerste zijn de stukken van iederen dichter afzonderlijk in banden bijeengevoegd. Daar dit door een tijdgenoot geschied is, worden hierdoor de auteurs van vele nameloos uitgegeven stukken aangewezen. Zij bestaat uit 79 banden. De tweede reeks, met de laatste helft der 18e eeuw beginnende, is gedeeltelijk naar de onderwerpen (Tooneel-, Treur-, Blij-, Klucht-, Zangspellen), gedeeltelijk (van 1801-1817) naar tijdsorde gerangschikt, en behelst 118 banden. Die van 1801-1817, waarbij in ieder stuk is aangeteekend wanneer en door wie het het eerst op de Holl. Schouwburg vertoond is, schijnen wel het volledigste te zijn. In de eerste reeks wordt de tooneelpoezy van de volgende dichters gevonden:

A. Adriaansz (1762) *)

J. A. Backer (1775)

E. G. van Beaumont (1782)

P. Bernagie (1684)

K. Boon (1700)

A. Bormeester (1664)

L. van den Broek (1714)

G. T. Domis (1707)

J. G. Doornik (1781)

F. Duim (1728)

G. van Dulken (1713)

J. Elias Mz. (1716)

*) De jaartallen wijzen den datum der eerste stukken van iederen dichter aan.

Ellerus (1689)

H. van Elvervelt (1733)

J. N. Esgers (1786)

H. van de Gaete (1717)

A. A. Gaignan de l'Ami (1788)

Wibr. de Geest (1707)

C. van der Gon (1700)

P. van Haps (1699)

W. Haverkorn de Jonge (1778)

van Heulen (1699)

W. van der Hoeven (1712)

J. van Hoogstraten (1710)

J. Houtman Tz. (1781)

J. Japin (1739)

J. W. Kerkhoven (1755)

J. Koenerding (1719)

E. Krook, e. a. (Door Yver

bloeit de Kunst) (1697)

R. van Leuve (1724)

A. Maas (1773)

R. Marcus (1744)

J. de Marre (1734)

[blocks in formation]

3 Proeven van Nederduitsche Dichtkunde uit de 17e eeuw. Met eene

Voorrede uitgeg. door M. SIEGENBEEK. Leyden 1806. 8°.

4 Proeven van Nederduitsche Welsprekendheid. Uitgeg. door M. SIEGENBEEK. 2e druk. Leyden 1817. 8°.

5 Van den Vos Reinaerde, uitgegeven en toegelicht door W. J. A. JONCKBLOET. Gron. 1856. 8°.

6 Roman van Karel den Grooten en zijne XII Pairs (Fragmenten), uitgeg. door W. J. A. JONCKBLOET. Leiden 1844. 8°.

7 Roman van Walewein, door PENNINC en PIETER VOSTAERT, uitgeg. door W. J. A. JONCKBLOET. Leiden 1846, 48. 2 dln. 8°.

8 Roman van Lancelot (XIIIe eeuw). Naar het (eenig bekende) HS. der Kon. Bibliotheek, uitgeg. door W. J. A. JONCKBLOET. 's Gravenh. 1846, 50. 2 dln. 4°.

9 Beatrijs, eene sproke uit de 13e eeuw, uitgeg. en opgehelderd door W. J. A. JONCKBLOET. Met Aanhangsel. 's Gravenh. 1841. 8°.

10 JACOB VAN MAERLANT, Spiegel historiael of Rijmkronijk. Deel I, II met aanteekeningen door J. A. CLIGNETT en J. STEENWINKEL. Leyden 1784, 85. Deel III met aanteeken. van J. STEENWINKEL (uitgeg. door W. BILDERDYK). Amsterd. (1812). Deel IV. Amst. 1849. J. H. HALBERTSMA, Aanteekeningen op Deel IV. Devent. 1851.8°.

Leven van Sint Franciscus. Uitgeg. door J. TIDEMAN.

11

Leiden 1848. 8°.

12

Dboec van den Houte. Uitgeg. door J. TIDEMAN.

Leiden 1844. 8°.

13

Wapene Martijn, met de vervolgen, kritisch uitgegeven

en toegelicht, door E. VERWIJS. Deventer 1857. 8°.

MELIS STOKE, Rymkronyk, zie de Geschiedenis van Nederland vóór 1855 (Hoofdafd. Geschiedenis).

14 JAN DECKERS, Die Dietsche Doctrinale. Leerdicht van den Jare 1345. Uitgeg. door W. J. A. JONCKBLOET. 's Gravenh. 1842. 8°.

15 JAN BOENDALE gezegd JAN DE CLERC, Der Leken Spieghel. Leerdicht van den Jare 1330. Uitgeg. door M. DE VRIES. Leiden 1844-48. 3 dln. 8°.

16 DIRC POTTER, Der Minnen Loep. Uitgeg. door P. LEENDERTZ Wz. Leiden 1845, 46. 2 dln. 8°.

17 Denkmäler Niederdeutscher Sprache und Literatur, von ALB. HOEFER. les Bandchen. Claws Bur. Greifsw. 1850. 8°.

....

18 Spelen van sinne by den XIX gheconfirmeerden Cameren van Rhetorijcken, binnen der Stede van Ghendt comparerende, verthoont, volghende den Octroye van der K. Maj. Schepenen ders. stede ende Camere van Rhetorijcke vander heylige Drieuuldicheyt, gheseyt de Fonteynisten verleent, Ende der Charte wtghesonden op de questie Welck den mensche steruende meesten troost is? Die selue spelen beginnende den 11 Junij int Jaer 1539 Ende werden volspeelt ende geeynt, den 23 van den Jare ende Maent voorsz. (Op 't einde): Ghedruct ende voleyndt int Jaer 1539 den 25 Octob. Ende men vintse te coope Tantwerpen binnen de Cammerpoort brugghe int huys van Delft. 8°.

...

Eerste druk, verboden bij plakkaat van 1550.

19 Spelen van Sinne, vol schoone allegatien, loflijcke leeringhen ende schriftuerlijcke onderwijsinghen. Op de vraghe:

Wie den meesten troost oyt quam te baten
Die schenen te sijn van Godt verlaten.

Ghespeelt ende verthoont met Octroy der Con. Mat. binnen die stede van Rotterdam bij de 9 Cameren van Rhetor. die hem daer ghepresenteert hebben den 20 dach in Julio Ao. 1561. Antw., Will. Sylvius. 1564. - Drijderley Refereynen ghepronunc. opte Rhetorijckfeest der blauwe Acoleyen van Rotterdam. 1561. Int vroede, Int amoreus, Int sot. Antw. 1564. In 1 bd. 8°.

...

...

Met de schilden der Kamers.

20 Spelen van Sinne, enz. (als het voorgaande). Rotterd., J. van Waesberghe de Jonghe. 1614. 8°.

Herdruk van het vorige, doch zonder de Refereynen.

21 Const-thoonende Juweel, by de loflijcke stadt Haerlem, ten versoecke van Trou moet blijcken in 't licht gebracht. Waer inne duydelick verclaert ende verthoont wordt alles wat den Mensche mach wecken om den Armen te troosten ende zijnen Naesten by te staen. In 14 Spelen van Sinne, soo veel Intreden, Refereynen ende Liedekens. Zwol. Zach. Heyns. 1607. 4°.

De beschrijver van dit feest, gegeven door de Oude Haarlemsche kamer de Pellicaen (zinspr. Trouw moet blycken), is Zacharias Heyns, die

zelf voor de Brabantsche kamer te Amsterdam (de Witte Lavender)
daer inne gewrocht" heeft.
Van iedere kamer vindt men hierin
eene af beelding van het Schild, en van de Intrede op uitslaande platen.
Achteraan met afzond. titel (Haerlems Juweel enz. Zwol, Sach. Heyns
1608): het spel van de Haarlemsche kamer Het wit Angierken, eveneens
met schild en voorstelling der intrede.

22 Der Reden-ryckers Stichtighe aenwijsinghe, van des Werelds dwael-paden met hare verwerringe, veroorzaect door 's Menschen eyghen-wijs vernuft. Reden-rijckelick vertoont binnen den Dorpe van de Kethel op 't onsluyt der Vraghe, Waer door de Wereld heyloos en blindich dwaelt den 2-7 Aug. 1615. Met de Refereynen ende Liedekens enz. Schiedam, Adr. Cornelisz van Delft. 1616. 4°.

....

De uitgever van dit werkje is de factoor (?) van de Ketelsche kamer de
Sonbloem, Joh. Schout (zinspr. Schout qua daden).

23 Vlaerdings Redenrijck-bergh,

met middelen beplant

Die noodigh sijn 't Gemeen en voorderlijck het Landt.

Amst., Korn. Fransz. 1617. 4°.

Gedenkschrift inhoudende de Spelen van Sinne, Refereynen, enz., van een Rederijkersfeest gegeven door de Vlaardingsche kamer de Akerboom (zinspr. Aensiet liefd). Uitgegeven door haren faktoor Job A. van de Wael (zinspr. Deughd verwint). Met afbeeldingen van de schilden der verschillende kamers.

24 De Schadt-kiste der Philosophen ende Poeten waer inne te vinden syn veel schoone leerlycke Blasoenen, Refereynen ende Liedekens. Gebracht ende gesonden op de Peoen-Camere binnen Mechelen van d'omliggende Steden van Brabant, Vlaenderen, Hollandt ende Zeelandt. Gepronunc. ende gesonghen op henl. Feeste den 3 Mey 1620. Mechelen, Hendrick Jaye. 1621. fol.

Uitgegeven door J. Thieullier (zinspr. Troost u in Godt), Deken der
Mechelsche kamer. Met eene afbeelding van de intrede der Brusselsche
kamer (Den Marien Crans), en de schilden der kamers. Achteraan:
Porphyre en Cyprine trsp. vertoont by ... die Pioen binnen Mechelen (door
J. Thieullier). Mechelen, H. Jaye. 1621. In eene Waerschouwinghe
berigt de uitgever,
Censor Librorum eenige veranderingen ge-
maakt heeft, wovermits veele in henne wercken de Philosophen Philosophenven

Christene leerars verheffen."

de

25 Der Wit-Angieren Eeren-krans: ghesproten uyt de Vlaemsche Natie; doorvlochten met vele verscheyden wel-rieckende blommen ende boomen. Ter eeren de Maghet van Redenrijcke tot Haerlem. Haerlem, H. Passchiers van Wesbusch. 1630. 4°.

Hierin worden geene spelen maar alleen refereinen en liedekens van 21 mededingende kamers gevonden.

26 Antwoorden op de Vraghen der Amsterdamsche Academi aen alle poëten en dichters der Vereen. Nederlanden, Liefhebbers van de Goude Vryheidt. Zonder plaats of jaar (Amst. 1631?) fol.

De Amsterdamsche Akademie had in 1630 een achttal vragen in 't licht gegeven, door Vondel gedicht, in zeer Remonstrantschgezinden geest en voor het beste antwoord een prinsen-roemer beloofd. Met een aantal schimpschriften werden die vragen door de tegenpartij beantwoord. In dezen zeldzamen bundel (28 blz.) zijn er 24, waarbij Wedervragen en een Slotdicht, verzameld, doch die door van Lennep in zijne uitgave van Vondel medegedeeld zijn, III, blz. 41, 48, zijn hierin niet opgenomen. Achteraan is een antwoord bijgeschreven gecopieert na 'teygen Hs. van den Autheur Corn. Gysbertsz Plemp, geschreven te Amsterdam in den Jaare 1632. Nooyt gedrukt. Berustende in handen van de Maakelaer Holisloot en my gecommuniceert" en P. C. Hoofts Antwoort 1631 (naar zijn Hs.), dat later bewezen is van Tesselschade te zijn (a. w. III, blz. 54 vv.). - Deze bundel is waarschijnlijk uit de Biblioth. van Isaac le Long afkomstig. (Zie den Catalogus dier Biblioth. 1744, n°. 112 in fol.)

27 MATTHIJS DE CASTELEIJN, De Konst van Rhetoriken, allen Aenkommers ende Beminders derzelver, een zonderlingh Exemplaer enz. Item de Baladen van Doornijcke ende de Historie van Pyramus ende Thisbe in dichte ghestelt. Rotterd. Fel. van Sambix. 1612. Dezelfde, Diversche Liedekens. Rotterd., J. van Waesberghe de Jonghe. 1616. In 1 bd. 8°.

De Historie van Pyramus en Thisbe is met houtsneden versierd.

28 COLIJN VAN RIJSSELE, Den Spiegel der minnen. Begrijpende in ses Batement spelen die seer amoreuse historie van Dierick den Hollandere ende Katherina Sheermertens, eertijts gheschiet binnen Middelburch ende Rhetorijckelijck in spelen gestelt. (Uitgeg. door DIERICK COORNHERT). Hantw., J. van Waesberghe. 1577. 8°.

....

....

29 Den Nederduytschen Helicon, eygentlijck wesende der Maet-dicht beminders Lust-tooneel: daer vertoont worden veelderley versamelde ghedichten, in suyver Nederd. sprake ghemaeckt, door verscheyden Dicht-konst-oeffenaers. Ghedr. tot Alckmaer, by Jac. de Meester, voor Passchier van Westbusch tot Haerlem. 1610. 8°. Opgedragen aan Symon Stevijn. Deze bundel behelst gedichten van Carel van Mander, Anth. de Roovere, Luc. de Heere, Arn. Fruythier, H. Lz. Spiegel, Dan. Heynsius, Jac. Duym e. a.

....

D. VSZ. COORNHERT, Wercken. Zie de Hoofdafd. Godgeleerdheid. V. B. a.

30 D. VsZ. COORNHERT. - Recht Ghebruyck ende Misbruyck van tydlicke Have. Welckers sin-rijcke af-beeldingen van D. V. C. zijn bedacht, oock met zyn eygen hand in 't koper gesneden. Hier by is gevoeght 't bedrogh des Werldts, of het luije en leckere leven door Pandulphus Collenutius, mede den Lof-zang van 't Goud, oock Gedichten op den A. B. C. alles in seer lees-lycken dicht gestelt (door D. V. C.) Amst., voor Dirck Pietersz. (1620). 4°.

31

Met Coornhert's portret op den titel.

....

- Vijftigh lustighe Historien oft Nieuwigheden JOANNES BOCCATIJ. Van nieuws overgheset in onse Nederd. spraecke door DIRCK COORNHERT. Amst., Broer Jansz. Zond. jr. - De Tweede Vijftigh Lustige Historien oft Nieuwigheden JOH.. BOCCATIJ, nu nieuwelijcks vertaelt enz. (door G. H. V. B.). Ald. 1644. In 1 bd. 4°. D. Az. VALCOOCH, Chronycke van Leeuwenhorn, in ryme gestelt (1599). Zie de Hoofdafd. Geschiedenis.

« PreviousContinue »