Page images
PDF
EPUB

Bibliographisch Album.

In tijden van Overgang. Een roman door A. W. van Buuren. Amsterdam, S. Warendorf Jr. 1888.

Vader Cats zou dat boek genoemd hebben een verhaal vol Jammers en Bedroghs." De schrijver heeft vermoedelijk bedoeld aan te toonen hoe tegenwoordig zoowel op maatschappelijk als kerkelijk gebied zekere ineenvloeiing plaats heeft, zoodat de verschillende standen en kerkgenootschappen niet meer zoo scherp zijn afgescheiden als vroeger. Wat hij echter vertelt is niets bijzonders en zeer verward, ten deele zelfs volmaakt ongerijmd.

Verbeeldt u! In Drenthe, midden in de veenstreek in het dorp Veenenburg, waar meestal protestanten wonen, voorts afgescheidenen, katholieken en eenige Israëlieten, verschijnt eensklaps zekere baron Van Wildbergen, die vroeger officier van de marine is geweest. Hij koopt daar want hij is schatrijk — uitgestrekte veenen, legt er een buitenplaats aan, laat er een fraaie villa bouwen, arbeiderswoningen en krijgt dan maar dadelijk de Nederlandsche Leeuw! Alsof de regeering daar zoo gul mede is, dat ze die geeft aan den eersten den besten liefhebber van ondernemingen, waarvan de resultaten nog moeten komen! Het geheele verhaal is zoo onmenschkundig mogelijk opgezet. Een edelman, die een eervolle loopbaan als marine-officier heeft gehad, wiens vrouw dood is, die volwassen kinderen heeft en een aanzienlijk fortuin zal het niet licht in zijn hersens krijgen om ergens in de veenen te gaan wonen teneinde zich te gaan wijden aan de.... turf-industrie ! Aangenomen echter, dat hij het zooals den baron Van Wildbergen ALBUM. 1888.

heeft gedaan dan zal hij zich in den regel bij zijne eerste receptie niet zoo aanstellen. Toen nl. bosch en vijvers, gebouwen en villa gereed waren en hij, dus omdat hij zich zoo netjes had geïnstalleerd, gedecoreerd was met de Nederlandsche Leeuw, zou hij eene soirée geven, waarop de autoriteiten van Veenenburg waren genoodigd en bij die gelegenheid droeg de baron de ster der orde op de borst, zoodat zelfs zijne dochter niet kon nalaten eene opmerking over zijne ijdelheid te maken, die hij beantwoordde met de opmerking, dat hij gevoelde deze orde te hebben verdiend! Zoo iets doet een parvenu, een intrigant die naar effect jaagt, geen edelman van den waren stempel, die reeds andere ridderorden heeft.

De baron heeft als ingenieur in dienst een jeugdig Israëliet, de zoon van den plaatselijken geneesheer. Op den avond van het feest komt dat jonge mensch even zijne opwachting maken, wordt voorgesteld aan freule Wendula en beide zijn terstond verliefd, hoewel de jonge Samuels slechts even toefde, want hij kon het feest niet bijwonen. Hij was echter verloofd met de dochter van eene rijke vischkoopster, de weduwe Lemmers en Betsy Lemmers was wel een eenvoudig maar zeer lief meisje. Freule Wendula verneemt dit op het feest van Lize, Samuels zuster, met wie zij voor het eerst kennis maakt.

Al spoedig verneemt men dat de baron wordt gedwarsboomd door iemand die jaren geleden te Veenenburg is komen wonen, zekere heer Lagerwij of ook Lagerburg, de schrijver noemt hem nu eens zús dan eens zóo. Die man, had zich jaren geleden, terstond na zijn huwelijk, in weerwil van de smeekingen zijner jeugdige echtgenoote met wie hij sedert in onmin leefde, ook in het afgelegen Veenenburg gevestigd met het doel om er ten koste van zijn geld en werkkracht invloed te krijgen. Dit was hem in ZOO verre gelukt, dat hij thans de man was geworden die in Veenenburg alles regeerde, maar hij had daarvoor ook jaren achtereen gewerkt en schatten veil gehad en nu komt eensklaps baron Van Wildbergen, met misschien nog grooter fortuin en dreigt hem geheel te zullen overvleugelen. 't Is niet te ontkennen, dat dit voor iemand als de heer Lagerweij of Lagerburg hoogst onaangenaam moet wezen vooral als de regeering aan zoo'n baronindustrieel maar dadelijk de Nederlandsche Leeuw geeft en hèm

A. W. VAN BUUREN, IN TIJDEN VAN OVERGANG.

43

steeds voorbij heeft gezien. Men zou meenen dat dat Veenenburg al een bijzonder aantrekkelijk dorp moet zijn geweest dat twee schatrijke personen er hun fortuin kwamen aanwenden om welvaart te verspreiden ter voldoening van eigen eerzucht. Als een derde merkwaardigheid van het dorp in de veenen moet nog worden opgemerkt de weduwe Lemmers, die er een colossale vischhandel gevestigd had, zoodat zij op de buitenlandsche markten handelde en jaarlijks eenige schuiten met ijs aangevoerd kreeg; alsof zoodanige handel mogelijk is op een afgelegen dorp, dat niet vlak aan de voornaamste spoorwegverbindingen gelegen is.

De gebeurtenissen ontwikkelen zich nu met buitengewone snelheid. Baron Van Wildenbergs zoon Rudolf leidde te Parijs een verkwistend, liederlijk leven en wordt naar huis ontboden. Daarop na zijn tehuiskomst, ontmoet hij in het salon Lize Samuels, des dokters dochter die een bezoek kwam brengen aan freule Wendula, en vijf minuten later lag Lize in de armen van den jonker!

Eenigen tijd gaat alles kalm zijn gang. Dan zal er een nieuwe fabriek worden geopend in tegenwoordigheid van den Commissaris des Konings. Dit zou een glanspunt zijn, maar Lagerweij had een paar schelmen omgekocht, die op het laatste oogenblik voor de plechtigheid de machine onbruikbaar zouden maken.

Dit was al meer geschied en deze geheele voorstelling is zoo absurd mogelijk. Immers: verwijdering van schroeven of bouten kan niet anders geschieden dan door menschenhanden en wanneer dan noch eigenaar, noch ingenieur, noch machinist op het denkbeeld komen, om eene fabriek waarin dergelijke zaken geschieden, behoorlijk te laten bewaken, dan zijn zij of zeer dom òf uiterst lichtzinnig. Lagerweij had zijn tegenstand echter eenigen tijd gestaakt en het voltooien van zijn wraak uitgesteld tot de opening der fabriek. Toen dat oogenblik was aangebroken bleef de machine staan en was er niets mee te beginnen. De baron was woedend en werpt de schuld op den ingenieur Samuels. Gelijktijdig was er brand ontstaan in de turfstapels; honderd duizenden turven gingen in de vlammen op, die ook het bosch bereikten en geweldige verwoestingen aanrichtten en intusschen ging Lize Samuels met jonker Rudolf op den loop naar Parijs, doch zij werd gelukkig teruggevoerd door de weduwe Lemmers, die er den lucht van had gekregen en het paartje was nagereisd. Van verdriet dat zij

haar geliefde moest missen kwijnt Lize echter weg en sterft. De ingenieur Samuels was erg ziek geworden na den brand en opgepast door zijn meisje, die echter door zijn ijlen tot de kennis kwam dat hij eigenlijk een ander beminde. Zoodra hij beter was, vroeg zij haar woord terug en boodt bijzonder naïef haar hand aan aan een jeugdig arts die mede Samuels had behandeld en meermalen had te kennen gegeven, dat hij zulk eene vrouw als zij voor zijn ideaal beschouwde. Men staat verbaasd, hoe zoo'n eenvoudig meisje, dat zoo innig beminde, zich zoo spoedig weet te troosten!

't Ging daar te Veenenburg alles hals over kop, behalve bij · den Joodschen meester Gazan, wiens vrouw na een 12-jarig huwelijk op 39-jarigen leeftijd haar eersteling kreeg op alles behalve malsche wijze, waaromtrent heel wat bijzonderheden konden worden gemist.

Door een briefje van mevrouw Lagerweij zelve, wier man een beroerte had gekregen, kwam aan het licht wie de bewerker van al het onheil was. Lagerweij zelf kwam ellendig om. Jozef Samuels trouwde met Wendula, Rudolf beterde zijn leven en de baron leidde later een kalm leventje bij zijn dochter en schoonzoon, die de zaken verder en voorspoedig dreef.

In dit geheele verhaal zijn tal van uitstekende elementen en factoren voor een zeer boeienden roman, maar de schrijver verstaat volstrekt de kunst niet om zijn karakters den waren vorm te geven en daaraan getrouw te blijven. Zij doen allerlei tegenstrijdigs. Dit kan soms ook een karaktertrek zijn, maar dan voor éen individu. Hier vindt men telkens afwijkingen wat ten gevolge heeft dat de schrijver zich zelf herhaaldelijk tegenspreekt. Hij is te overhaast; een behoorlijke ontwikkeling der gebeurtenissen wordt geheel gemist, uiteenzetting van bedoelingen en beginselen slechts een paar malen aangetroffen, het verband geheel verwaarloosd. Dit alles is zeer jammer, want deze schrijver heeft werkelijk talent en zou een fraai boek hebben kunnen leveren indien hij nauwkeuriger en zorgvuldiger zijn denkbeelden had uitgewerkt met nauwgezetter controleering van zijn karakters en voorstellingen.

VI.

W. L.

HOMUNCULUS, INTRIGANTEN.

11

45

Intriganten, door Homunculus. 's Gravenhage, G. C. Visser. 1887.

Het brein van het schrijvertje van dit boek kan groot wezen, het is zeker zeer verward; het gevolg hiervan is, dat de pennevrucht, die Homunculus onder bovenstaanden titel ons biedt, niet veel meer dan een groot prul is, waarmede het niet der moeite waard is kennis te maken. Er is verband noch slot in; strekking noch bedoeling. Intriganten" komen er in 't geheel niet in voor, alleen eenige ongeoorloofde liefdesbetrekkingen, waarbij geen zweem van intrige te vinden is en eenige sterf bedden; hiermede schijnt deze schrijver veel op te hebben. Welnu het best is om zijn Intriganten ook maar dood te verklaren.

VI.

[ocr errors]

W. L.

Een Ketjoe-geschiedenis. Vorstenlandsche toestanden II, door J. Groneman.
Dordrecht, J. P. Revers. 1887.

Dit verhaal eener Indische rooversgeschiedenis heeft, evenzeer als de andere geschriften van dezen schrijver, de bepaalde strekking om te strijden tegen de groote en ernstige gebreken in de Indische Maatschappij, vooral tegen die, welke door wettelijke maatregelen, althans naar schrijvers meening, zouden kunnen worden bestreden. Ditmaal worden voornamelijk de rampzalige gevolgen van opium schuiven, enkele misbruiken in de lagere ambtenaarswereld en de onvoldoende toestand van de lagere justitie en politie in het licht gesteld. Het eenvoudige verhaal is boeiend geschreven doch zou voor den lezer veel gewonnen hebben indien het niet zoozeer ware opgepropt met allerlei Javaansche en Maleische woorden en uitdrukkingen, waardoor de gang van het verhaal niet altijd gemakkelijk is te volgen, terwijl het daarenboven zeer onaangenaam is te worden verwezen naar geschriften van anderen of naar andere geschriften van den schrijver zonder aanhaling van de bedoelde passage. Niet iedereen heeft alle boeken in zijn bibliotheek, zoodat voor velen die verwijzingen slechts hinderlijk zijn. Hoogst belangwekkend daarentegen zijn de „ Toe

« PreviousContinue »