Page images
PDF
EPUB

B. VON SUTTNER, DE ADSCHAREN.

77

De Adscharen, door B. von Suttner. Uit het Duitsch vertaald door
Una. Dieren, G. G. Opwyrda.

[ocr errors]

Bertha von Suttner schrijft heel lief; ze maakt een romannetje, juist zooals Louise Mühlbach zulks zoo handig deed, met behulp van een paar historische aanteekeningen. Ze laat een mannetje en een wijfje op elkaar verlieven; die minnende harten worden door een boozen man gescheiden, zij trachten elkaar te vinden, zij zijn dan vlak bij elkaar, en dan freule von Suttner weet precies hoe ze haar vertelseltje boeiend kan maken dan komt er een kink in den kabel. Honderd bladzijden verder hadden zij elkaar haast weer, en dan komt er weer zoo'n leelijke kink" de lieve lezeresse, slaat vlug het slot op, of „,ze mekaar nu heusch niet krijgen ?" en later haast weer een, maar ziet, ook weet Bertha, dat aan alle goede dingen een einde komt, en derhalve schrijft ze het slot.

"

[ocr errors]
[ocr errors]

Waarschijnlijk heeft de auteur zich eenige gegevens omtrent het leven in den Kaukasus kunnen verschaffen, wellicht ook heeft zij in het westelijk deel van Aziatisch Turkije een kijkje kunnen nemen. Haar verhaal heeft althans een locale kleur, wat niet belet dat deze oostersche helden en heldinnen erg laag bij den grond discoureeren en bij mangel aan den eigenaardigen oosterschen gloed en beeldspraak nu bijzonder langdradig in herhalingen vervallen.

[ocr errors]
[ocr errors]

De held Djambek, die heel prozaïsch bij een der gewichtigste gebeurtenissen eischt dat de zaak kloppe" - de dappere krijgsman malgré lui schijnt bij een Hollandsch sergeant-majoor in de leer te zijn geweest - is een erg huisbakken romanfiguurtje; het hier zoo romantisch Thamar geheeten voorwerp zijner liefde is in dat opzicht zijner waardig; Totia is de verrader en .... maar hiermede genoeg. Una beproeve voortaan hare krachten aan iets beters.

[ocr errors]

A. N. J. F.

78 R. BRONS MIDDEL, LOSSE SCHETSEN VAN NEDERLANDSCH OOST-INDIË.

Losse schetsen van Nederlandsch Oost-Indië. Leesboek voor school en huis, door R. Brons Middel, hoofdonderwijzer aan de Depoksche school. Tweede deeltje. Groningen, P. Noordhoff, 1891. ƒ 0.30.

Er is wel eens geklaagd, dat in ons land, waar zoo eindeloos veel over de Oost gepraat wordt, het publiek zoo weinig van die Oost weet, zoodat soms de zotste denkbeelden verkondigd worden en men zoogenaamde misbruiken hoort bestrijden, die in het geheel niet bestaan. Zou dit niet daaraan te wijten zijn, dat wij te veel deftige wetenschappelijke en te weinig populaire boeken over Indië bezitten. Sedert jaren overstelpte men ons met lijvige werken over opium en opium pacht, heerendiensten, landelijk stelsel, particuliere industrie en dergelijke onderwerpen, alle onuitsprekelijk zwaar op de hand en alleen voor belanghebbenden genietbaar; maar wat de beschrijving van plaatsen, zeden, gebruiken, talen, godsdienstvormen enz. betreft, ontbreekt ons veel. Wel is eene goede hoeveelheid van die gewenschte litteratuur, vooral in den onderhoudenden vorm van reisverhalen, in de aan Indische zaken gewijde tijdschriften en de verzamelwerken van genootschappen vervat, maar welk gewoon mensch heeft daar toegang toe? Hij, die geen Indische specialiteit is, weet niet eens, dat dergelijke opstellen bestaan.

Werkjes als dat van den heer Brons Middel kunnen dus veel nut stichten en niet lichtelijk te talrijk worden, want de Indische Archipel is een onuitputtelijk gebied. In het tegenwoordige bundeltje behandelt hij los en vlug een Javaansch tournooi (menig Nederlander zal bij den enkelen naam vreemd opzien), de Doekoen (eene soort van wonderdoctor), de Badoewi's (een merkwaardige, achtenswaardige volksstam in het Bantamsche gebergte), het belangwekkende Tengger-gebergte (met een blik op de zeden der bevolking aldaar), de Europeanen en de Chineezen in Indië, de Javanen, Hindoes en Mohammedanen, en eindelijk een kort reisje in de binnenlanden, waaruit te zien is wat men in Europa met zijne talrijke en goed georganiseerde vervoermiddelen vóór heeft boven Indië.

Wij zullen geen uittreksel uit deze zeer boeiende beschrijvingen geven, maar noodigen den lezer uit, den nietigen prijs van 30 cents

[ocr errors]

R. BRONS MIDDEL, LOSSE SCHETSEN VAN NEDERLANDSCH OOST-INDIE. 79

[ocr errors]

neer te passen om het boekje zelf te koopen; hij zal er voor tienmaal dertig cents Indische kennis uit opdoen. Eene opmerking moet ons echter van het hart. In het artikel „de Javaan" zegt de heer Brons Middel naar waarheid: „De Soendanees [de bewoner van West-Java] verschilt van den Javaan [den bewoner van Oost-Java] evenveel als de Engelschman van den Spanjaard.” Dat beteekent nog al iets, en het is verder toepasselijk op al de tallooze volksstammen van den Archipel. Wat moet men nu bij zulke verschillen zeggen van het gezwets, dat in vroegere jaren telkens in de Staten-Generaal gehoord werd, van dat regeeringsstelsel dat onder alle hemelstreken het beste is," liberale; en dit overal aangewend zonder aanzien van het onderscheid van toestanden, met de nivelleeringszucht die aan de nog loopende eeuw eigen is. Alles overal met elkander gelijk maken op dezelfde hoogte, of beter gezegd laagte. Eenigen tijd heeft dat stelsel zich kunnen doen gelden en is er dienovereenkomstig met de Oost gesold, en tegenwoordig plukken wij daar de vruchten van, die ieder verstandig man had kunnen voorspellen, zooals het dan ook inderdaad in dien tijd niet ontbroken heeft aan mannen, die het hebben voorspeld. Wij noemen daaronder bij uitnemendheid den heer Wintgens, als lid der Tweede Kamer.

natuurlijk het

ST.

Onze Aarde. Handboek der Natuurkundige Aardrijkskunde, door H Blink. Met 150 platen en 20 kaartjes in afzonderlijken Atlas. Groningen, Noordhoff en Smit, 1885. Prijs compleet met Atlas f 4.90.

Van een door en door wetenschappelijk werk gelijk dit, is in een voor den algemeenen lezer bestemd tijdschrift zooals het Leeskabinet geene beoordeeling te geven, gesteld zelfs dat de aankondiger daartoe de bevoegdheid bezat. En dan nog noemt de geleerde schrijver in zijn Voorbericht dit „eene proeve, meer niet." Wij kunnen niet anders dan voor degenen, die belang stellen in deze soort van studie, de onderwerpen opsommen die zij hier behandeld, verklaard en uitgelegd vinden:

1. De Atmospheer (de temperatuur van den dampkring, de beweging der lucht, vochtigheid van den dampkring, weervoor

spellingen, electrische verschijnselen in den dampkring); 2. de Hydrospheer (de zee of oceaan, de beweging van het water, vloed en ebbe, zeestroomingen); 3. de Lithospheer (historische geologie, de temperatuur der vaste aarde, overzicht van enkele gesteenten, enkelvoudige gesteenten, gemengde gesteenten, warme bronnen, vulkanen, gletschers, meeren, eilanden); 4. het Leven op aarde (planten- en dierengeographie, de mensch en de aarde, talen, godsdiensten, maatschappelijke verhoudingen, ethnographie, invloed der planten en dieren op den mensch).

Elk der hierboven genoemde onderverdeelingen is weder in bijzondere afdeelingen gesplitst ten getale van meer dan 400.

Voor den lezer, die vermeerdering van kennis wenscht, zonder juist naar den rang van wetenschappelijk man te staan, zijn zeer belangwekkend de afdeelingen over passaatwinden en moessons, sirocco, mistral, regenboog, St. Elmsvuur, poollicht, bloedregen, equatoriaalstroom, golfstroom, geologische formatiën, vulkanen, warme en minerale bronnen, fjorden, gletschers, enz.

Men ziet uit de bovenstaande opsommingen den rijken inhoud van dit werk, welks gebruik in de hoogste mate vergemakkelijkt wordt door een uitvoerig register, iets wat nooit bij een boek van dezen aard moest ontbreken, maar desniettemin dikwijls te vergeefs wordt gezocht.

ST.

Bibliographisch Album.

Overzicht der Algemeene Geschiedenis, door D. Aitton, Leeraar aan het
Gymnasium van 's Gravenhage. Eerste deel: Tot de 16de eeuw.
Tweede deel: Nieuwe geschiedenis. Derde deel: De Fransche Om-
wenteling en de Negentiende eeuw. Groningen, P. Noordhoff, 1891.
Elk deel ƒ 1,25.

Aan dit werk kan de lof worden toegekend, dat de feiten vlug verhaald en helder voorgedragen zijn, terwijl het eene verdienste is dat de beteekenis van vele aan scholieren nog niet bekende benamingen van waardigheden, instellingen enz. tusschen haakjes is opgehelderd. De boekjes zijn toch volgens den schrijver in de eerste plaats bestemd voor de drie laagste klassen van hoogere burgerscholen en gymnasiën. Waarom zij echter noodig waren bij den overvloed van geschied werken voor het onderwijs zegt het Voorbericht niet; wij vernemen daaruit althans niet, dat zij zich door eene andere wijze van behandeling of opvatting onderscheiden.

Op- of aanmerkingen omtrent de medegedeelde feiten hebben wij niet te maken, doch op een paar punten vestigen wij de aandacht van den schrijver. Thomas Boleyn, graaf van Ormonde in Ierland voor dat hij graaf van Wiltshire in Engeland werd, vader van de ongelukkige Anna Boleyn (II, 52), was geen bakker, maar een edelman van Picardische afkomst, die door Hendrik VIII tot verschillende ambassades gebruikt werd. Hij was getrouwd met eene dochter van den hertog van Norfolk, waarlijk geen portuur voor

ALBUM. 1891.

8

« PreviousContinue »